Blogpost: mentale weerbaarheid

Het zijn dagen waarin ik me ternauwernood staande hou. En het is niet eens mijn oorlog, kun je nagaan. Ik zit daar niet, te vernikkelen aan een grens, ik zit gewoon lekker in de warmte van mijn huiskamer te typen. En toch sta ik elke dag op met misselijkheid van de zenuwen. Ik wil het nieuws niet tot me nemen, maar ik verorber het als verse croissantjes met rattengif. Ik probeer niet bang te zijn maar vrees met grote vrezen, probeer de foto’s van huilende kinderen van me weg te houden, maar het voelt hypocriet om weg te kijken en dus staar ik en voel ik diepe scheuren in mijn buik.

En dan is er nog al het andere waar ik me geen zorgen over zou mogen maken. De lekkage in onze keuken die achter de keukenkastjes zit, waardoor de hele keuken eruit moet en we halsoverkop een nieuwe gaan uitzoeken. Ja, dat kost allemaal tijd en headspace, maar ik heb een huis en een spaarrekening en straks ook nog een nieuwe keuken.

Er is het grote idee voor een nieuwe roman dat me opeens overviel, midden in de nacht tijdens een halfslaap. Een idee dat radicaal anders is dan de sciencefiction die ik normaal gesproken schrijf. Een verhaal dat alle disfunctionele shit die ik voor mijn 26e uitspookte naadloos combineert met mijn Groot Lerarenverhaal dat ik al eens geschreven heb, én mijn liefde voor true crime. Een verhaal dat me nogal hoog zit, en dat ik voor mijn gevoel in razend tempo zou kunnen schrijven, nog voordat ik voor mijn Kleurlozentrilogie de mijnen van Charleroi in duik. Maar wil ik dat? Kan ik dat?

Vanochtend verscheen er voor het eerst in weken een recensie van 7B, en toen ik enthousiast begon te lezen bleek het de eerste ronduit negatieve bespreking te zijn. Goddammit, meteen terug mijn hol in, zonder zelfvertrouwen. Blijkbaar kan ik mijn personages niet tot leven wekken, strooi ik met te veel metaforen (in Concept M waren het er nog te weinig – DOSEREN, ROMEIJN) en beklijft mijn werk niet. Moet ik me dan wel als een kip zonder kop aan een nieuw project wagen?

En dan zijn er nog slechtnieuws-telefoontjes die ik moet plegen (hoort erbij als je een bedrijf runt), er is het huishouden dat vanuit alle hoeken van de kamer naar me loert, stapels was in de slaapkamer. Maar wat zeur ik? Ik heb een wasmachine, ik heb een goedlopend bedrijf, ik heb de luxe te kunnen twijfelen aan mijn volgende romanproject. Ik heb de luxe een blogpost te schrijven waarin ik de meeste zinnen begin met “ik”, omdat de oorlog nog niet in mijn achtertuin staat te wachten.

Maar zo werkt het niet hè, het relativeren van mentale kwetsbaarheid? Nee. Dat gewankel is er gewoon, en beheerst alles, of het nou terecht is of niet. Je doet er niks aan. Hoe verteren jullie de oorlog?

Man, ik hoop dat er behalve dekens, pampers en morele steun ook veel psychosociale hulpverlening klaarstaat voor de vluchtelingen die nu onze kant op komen, want het gaat nodig zijn.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *